nabijheid
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
v., 1. de hoedanigheid van nabij te zijn: de nabijheid van de dood; 2. ruimte dichtbij iem. of iets: in de nabijheid van de stad; kom inaar niet te dicht in zijn nabijheid.
Wiktionary (2019)
nabijheid - Zelfstandignaamwoord 1. het nabij-zijn 2. directe omgeving Woordherkomst afgeleid van nabij met het achtervoegsel -heid Verwante begrippen proximiteit
Muiswerk Educatief (2017)
nabijheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: na-bij-heid 1. gebied om iets heen ♢ in de nabijheid van ons huis zijn drie scholen Zelfstandig naamwoord: na-bij-heid de nabijheid Synoniemen omgeving, omt...
M. J. Koenen's (1937)
v. (het dichtbijzijn): hij woont in de nabijheid van Maastricht, in de omtrek; uw nabijheid hindert mij, tegenwoordigheid.
Jozef Verschueren (1930)
v. 1. Algm. het nabij zijn: de van de dood; Frans' hinderde hem. 2. Metn. omgeving: in devan de kerk; er is iemand in de -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v., 1. de hoedanigheid van nabij te zijn (in ruimte of tijd); profeet in de nabijheid van God; 2. ruimte dichtbij iemand of iets: in de nabijheid van de stad; kom maar niet te dicht in zijn nabijheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: