Wat is de betekenis van Naaste?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naaste

naaste - Zelfstandignaamwoord 1. medemens ”Heb uw naaste lief als uzelf.” naaste - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de overtreffende trap van na naaste - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van naasten Synoniemen evenmens, medemens

2024-03-29
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Naaste

Naaste, lid van dezelfde leefgemeenschap (familie, woonplaats, volk, etc.); medemens. Een naaste is iemand die tot dezelfde familie of hetzelfde volk behoort; vgl. Exodus 2:13, ‘Toen hij op een andere dag uitging, zie, daar waren twee Hebreeuwse mannen aan het vechten, en hij zeide tot de schuldige: Waarom slaat gij uw naaste?’ (NBG-vertaling). De...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

naaste

naaste - zelfstandig naamwoord uitspraak: naas-te 1. iedere persoon waarmee je op deze aarde leeft ♢ je moet je naasten liefhebben als jezelf Zelfstandig naamwoord: naas-te de naaste de...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

naaste

medemens, nader as die ander.

2024-03-29
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

NAASTE

is letterlijk, taalkundig bezien, de overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord „na” (nabij, dichtbij) en betekent volgens ons spraakgebruik: dichtstbij-zijnde, intiemst, het meest verwant. In het christelijke spraakgebruik werd het van bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord ter aanduiding van de evenmens. Zoals God ieder...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Naaste

s., neiste, evenminske.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naaste

m. en v. (-n), evenmens: gij zult uw naaste liefhebben.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

naaste

m. en v. naasten (evenmens).