Wat is de betekenis van Naarstig?

2024-04-19
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

naarstig

betekenis ijverig uitspraak [naar-stuhg] citaat "De vertaalster, Laura Watkinson, was ook degene die De brief voor de koning twee jaar geleden bij Freudenheim had geïntroduceerd toen hij (...) naarstig zocht naar Europese kinderboeken die nooit door de Engelsen zijn opgepikt." Bron: Ook Engeland valt voor De brief voor de koning (P...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naarstig

naarstig - Bijvoeglijk naamwoord 1. ijverig en vlug 2. (Limburg) vlijtig Woordherkomst afgeleid van ernst met het achtervoegsel -ig Verwante begrippen nijver

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

naarstig

(bn.) zorgvuldig, nauwgezet: naarstig speurwerk De Labourleider werkt naarstig en zonder omzien voort aan de opbouw van zijn machtspositie binnen de Unie. - DS, 01-06-2002.

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

naarstig

Zorgvuldig, nauwgezet. De Franse politie had donderdag ondanks naarstig speurwerk praktisch geen vorderingen gemaakt in het onderzoek inzake de moord op het Britse echtpaar, Gazet v. Antw. 12/8/1977. Naarstige werkvrouw gevraagd, Klokske 27/4/1978. Opm.: In de standaardt. in bijz. stijl, en dan in de bet.: vlijtig, ijverig.

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Naarstig

Over de betekenis van dit typische schrijftaalwoord is niet veel te zeggen. Men gebruikt het in de zin van: volijverig, nauwgezet, vlijtig. Het merkwaardige zit in de eerste letter. Die hoort er namelijk oorspronkelijk niet bij. Naast naarstig vindt men neerstig en in het Middelnederlands: nernstich. Nu wordt de zaak duidelijk: nernstig is een bijv...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

naarstig

ywerig; aanhoudend.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Naarstig

adj. & adv., iverich, dipper, flitich.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naarstig

bn. bw. (-er, -st), ijverig, vlijtig, bep. bij het volbrengen van een taak: een naarstig scholier; naarstig werken.