Wat is de betekenis van naargelang?

2024-10-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naargelang

naargelang - Voegwoord 1. duidt een afhankelijkheid uit van een voorwaarde of omstandigheid Het aantal stoelen kan gemakkelijk uitgebreid worden, naargelang er meer bezoekers komen. naargelang - Voorzetsel 1. duidt een afhankelijkheid uit van een voorwaarde of omstandigheid...

2024-10-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

naargelang

naargelang - voegwoord uitspraak: naar-ge-lang 1. geeft een verhouding aan ♢ naargelang je ouder wordt, begrijp je veel dingen beter Voegwoord: naar-ge-lang Synoniemen naarmate

2024-10-06
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

naargelang

in België ook als bijwoord en voorzetsel: naar verhouding, navenant: het werk kostte veel tijd en had naargelang weinig succes - afhankelijk van. Wij werken met werklozen. Zij krijgen een bijkomende vergoeding naargelang de uren ze voor ons werken. - HN, 23-07-2002.

2024-10-06
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

naargelang

I. Als vz. Al of niet verb. met van, in de bet.: afhankelijk van -. In Brussel zou het FDF een vooruitgang van zowat 11 procent hebben geboekt, ten nadele van socialisten en liberalen, naargelang van het kanton, Nieuwsblad 18/4/1977. Naargelang de dagen zijn er vertoningen te 20 (20.30) en 15 uur, Gazet v. Antw. 2/10/1977. ...

2024-10-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Naargelang

praep. & conj.; — van, neffens, nei; — dat, neidat, nei’t, neffens (dat), neigeraden (dat).

2024-10-06
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naargelang

I. vz., overeenkomstig, in overeenstemming met: naargelang van de omstandigheden; II. vw., naarmate: naargelang men ouder wordt, ziet men dat beter in.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

naargelang

1. met van, vz.: zich kleden naargelang van het weer, overeenkomstig; naargelang van de omstandigheden, in overeenstemming; 2. met of zonder dat, vgw.: naargelang (dat) wij ouder worden, begrijpen we het leven beter, naarmate.