Naar zijn moêr zijn
naar de maan —, weg, verloren, kapot zijn. Het staat gelijk met naar de duivel zijn: in uitdrukkingen met de duivel wordt vaak als versterking toegevoegd en zijn moêr, of en zijn grootje; als verzwakking volgt dan weer dat men alleen zijn moêr of zijn grootje noemt; aldus ook naar zijn grootje zijn in dezelfde zin als het bovengen...