Wat is de betekenis van naar moeder?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

naar moeder

(1940) (zeem.) naar huis; naar de echtgenote. Variant: onderweg naar moeders. • ‘Stormvogel hoi!.... Ha die Janùùùùs! Ga je naar moeder toe?!’ (Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940) • Onderweg naar moeders. Op weg naar huis. (Puzzel Vademecum. Deel 1. 1979 zeemans- en soldatentermen)