naamdag
...
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip naamdag heeft 2 verschillende betekenissen: 1) gedenkdag van een heilige. dag genoemd naar de heilige aan wie hij is gewijd; gedenkdag van een heilige. 2) dag van de heilige naar wie men is genoemd. gedenkdag van de beschermheilige wiens naam men draagt en die soms ook als feestdag voor betreffende persoon wordt gevierd.
Wiktionary (2019)
naamdag - Zelfstandignaamwoord 1. een dag waarop een heilige wordt herdacht ♢ Buiten Limburg wordt in het Nederlands taalgebied iemands naamdag zelden gevierd. Woordherkomst samenstelling van naam en dag
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
de dag, waarop de katholiek den Heilige (naamheilige) herdenkt, dien hij bij zijn → Doopsel (doopnaam), → Vormsel (vormnaam) of intrede in het klooster (kloosternaam) tot → patroon heeft gekregen. In zuiver katholieke streken wordt inplaats van den verjaardag (geboortedag) dikwijls de N. gevierd.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is de feestdag van de heilige wiens naam men draagt. Het gebruik de naamdag te vieren bleef vooral in zwang onder kloosterlingen, die bij hun intrede een nieuwe naam ontvangen; zij vieren dan de patroonheilige, naar wie zij als kloosterling worden genoemd. In overwegend katholieke streken is de viering van de naamdag echter ook in gebruik gebleven...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), (R.-K.) dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt; in Z.-Nederl. gegierd in plaats van de verjaardag.
Winkler Prins (1949)
de dag, waarop de katholiek zijn naamheilige herdenkt, d.i. de heilige, die hij bij zijn doop (doopnaam), vormsel (vormnaam) of intrede in het klooster (kloosternaam) tot patroon heeft gekregen. In vele katholieke streken wordt in plaats van de geboortedag dikwijls de naamdag gevierd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: