Wat is de betekenis van Naam?

2023-11-29
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

Naam

De betekenis van een naam is de betekenis of de associatie die wordt gegeven aan een bepaald woord of combinatie van woorden die wordt gebruikt om iemand of iets te identificeren. De betekenis van een naam kan afhankelijk zijn van de taal waarin de naam is opgesteld, of van de cultuur waaruit de naam afkomstig is. Bijvoorbeeld, de naam "Michae...

2023-11-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Naam

Data

Direct alle resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-11-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naam

naam - Zelfstandignaamwoord 1. kort stukje tekst dat een persoon, instelling of object bijna identiek kan benoemen 2. bekendheid, reputatie 3. *naam maken, bekendheid verwerven Woordherkomst Germaans namon van het Indo-Europees h₁nḗh₃mn̥ (naam) Verwante begrippen adres, woonplaats, postcode, nomenclatuur, pseud...

2023-11-29
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Naam

Gods naam ijdel gebruiken, Gods naam zinloos, onterecht gebruiken, ofwel: vloeken. Een naam, bepaalde woorden e.d. ijdel gebruiken, iets zonder reden zeggen of noemen; valselijk, leugenachtig, onwaar over iets of iemand spreken. Deze uitdrukking gaat terug op een van de Tien Geboden; Exodus 20:7, ‘Gij zult de naam van de HERE, uw God, niet ijdel g...

2023-11-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

naam

naam - zelfstandig naamwoord 1. woord waarmee je zegt hoe iets of iemand heet ♢ mijn naam is Jaap de Jong 1. het mag geen naam hebben [het betekent niets] 2. ik kan niet op zijn...

2023-11-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

naam

(de, namen) - het heeft geen naam, het is ongehoord, het is schandalig. - zijn naam zetten onder, ondertekenen, tekenen. - zijn naam kunnen zetten, kunnen schrijven.- met name, in België vaak: namelijk, onder andere [in Nederland: voornamelijk, in het bijzonder] Een paar dagen geleden las ik dat alle manuscripten,...

2023-11-29
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Naam

Hoort men in een droom dat z’n naam luidkeels wordt geroepen, dan is dit een waarschuwing voor een dreigend gevaar. Staat de naam op een stuk papier geschreven, dan wijst dit vermoedelijk eerder op een groot compliment of onderscheiding. Ondertekent men een document met z’n eigen naam, dan zou men in de waaktoestand bepaalde contracten...

2023-11-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Naam

1. mijn - is haas(met de verzwegen toevoegingen ik weet van niets/ik woon in het bos).Deze zegswijze is ontleend aan het Duits (Mein Name istHase, ich weifivon nichts)en wordt gebruikt als antwoord op een vraag die men liever niet beantwoordt. Verwijst naar een voorval te Heidelberg in 1854 -1855, waarbij een student in de rechten, Victor von Hase,...

2023-11-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

naam

zie hemel.

2023-11-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

naam

naam - Woorden of frasen die de individuele aanduiding zijn waaronder een bepaald persoon of ding bekend staat, waarmee ernaar wordt verwezen of waarmee deze wordt aangesproken.

2023-11-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

naam

In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: (scherts.) zijn naam kunnen zetten, kunnen schrijven; - dat heeft geen naam, dat is ongehoord, schandalig, schandelijk, belachelijk enz.; daar zijn geen woorden voor (gall., naar fr. cela n’a pas de nom). Zoals dat mens soms op straat durft te komen, met vodden aan haa...

2023-11-29
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Naam

Naam - het is gebruikelijk dat een jacht een naam voert. Deze wordt op de spiegel, op het boord of op een speciaal naambord aangebracht. Onder de scheepsnaam (op de spiegel) worden vaak de namen van de watersportvereniging waarvan de eigenaar lid is en van de thuishaven geschilderd.

2023-11-29
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

NAAM

werd door oude volken niet beschouwd als willekeurig gekozen, maar als aanduiding van het wezen van de naamdrager. Bij primitieve volken krijgt het pasgeboren kind eerst een eigen leven door de naamgeving, die dan ook een feestelijke plechtigheid is. Wie iemands naam kent, verstaat daardoor zijn wezen en kan zodoende magische macht over hem krijgen...

2023-11-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Naam

s., namme; slechte —, kweanamme; een slechte — hebben, op in minne, forkearde, rare, swarte namme lizze; de — hebben van, op ’e namme, it wurd lizze fan; een slechte — bezorgen, op in kweanamme bringe; met zijn — ondertekenen, de, jins namme sette; een andere — g...

2023-11-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naam

m. (namen), 1. woord waarmede een persoon of zaak wordt aangeduid, hetzij als categorie of als individu: hij is de naam van mens onwaardig; de namen der maanden; — in ’t bijz. het van geslacht op geslacht overgaand woord waarmee de personen van een familie worden aangeduid, familienaam: hoe is uw naami; iemand bi...

2023-11-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Naam

aanduiding voor personen of zaken. Persoonsnamen zijn bij oude of minder beschaafde volken gewoonlijk afgeleid van een eigenschap van de genoemde. Overigens geschiedde en geschiedt de naamgeving bij de verschillende volken op verschillende wijzen. Bij de Germanen ontstonden familienamen eerst in de middeleeuwen, bij de adel sedert de 12e eeuw; zij...

2023-11-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

naam

m. namen (1 een woord, gebruikt ter aanduiding v. e. persoon of zaak; soms ter aanduiding v. e. bepaalde hoedanigheid; 2 roep, faam): 1. Adam gaf alle dieren namen, (Bijb.) benoemde ze; hoe is uw naam? het mag geen naam hebben, is niet vermeldenswaard; zijn naam opgeven; zet je naam er onder, je handtekening; in naam is hij liberaal; de Lat. namen...

2023-11-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Naam

woord, ter aanduiding v/e persoon, dier of zaak. Personen hebben steeds meer dan één naam; voorn. en achter- of familien. De laatste op verschill. wijze ontstaan, b.v.:1) 2e naamv. v. voorn.; 2) voorn, met -zoon of -sen; 3) naar oorspr. woonpl; 4) oorspr. bij- of spotn.; 5) naar het oorspr. beroep, enz. Familienaam kan in Nederland s...

2023-11-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Naam

(Ned. recht). Bij keizerlijk decreet van 18 Aug. 1811 worden degenen, die in Ned. nog geen geslachtsnaam hadden, verplicht er binnen het jaar een aan te nemen. Bij decreet van 17 Mei 1813 werd deze termijn verlengd tot 1 Jan. 1814. Een nieuwe regeling werd vastgesteld bij K.B. van 8 Nov. 1852; nogmaals werd een termijn van zes maanden gegeven.De we...

2023-11-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

naam

(na:m) m. (namen; -pje) [~ noemen] I. Eig. 1. Algm. woord dat, klank die een voorstelling of een begrip wakker maakt en dient tot aanduiding van een persoon of zaak: Adam gaf alle dieren namen; een hebben, dragen, krijgen, voeren; hoe is uw -? iemand bij zijn kennen, noemen, roepen; zijn opgeven; een stuk met zijn ondertekenen; die boeken zijn niet...