Wat is de betekenis van naadloos?

2024-04-16
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naadloos

naadloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder merkbare overgang; zonder naad aan elkaar bevestigd Naadloze stalen buizen. 2. ongemerkt, gladjes naadloos - Bijwoord 1. op naadloze wijze Met Photoshop kun je twee foto's naadloos aan elkaar voege...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

naadloos

naadloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: naad-loos 1. zonder naad ♢ de loodgieter gebruikte naadloze buizen 1. naadloos in elkaar overgaan [goed aansluiten] Bijvoeglijk naamwoord...

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naadloos

bn., zonder naad: naadloze weefsels, waarbij de kanten wegvallen, doordat de schietspoel beurtelings door de boven- en onderketting gaat: naadloze buizen; naadloze vloeren.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

naadloos

(...loze) bn. zonder naad: ...loze buizen.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

naadloos

bn., zonder naad gehecht of vervaardigd: naadloze weefsels, waarbij de kanten wegvallen doordat de schietspoel beurtelings door de boven-en onderketting gaat; naadloze buizen; naadloze vloeren.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Naadloos

Naadloos bn. zonder naad: naadlooze buizen, velgen; naadlooze geperste raderen.