Wat is de betekenis van must?

2024-04-19
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

must

(zelfstandig naamwoord) [alg.] mag je niet missen, moet je zien, moet je doen, verplicht nummer, echte aanrader; vereiste, voorwaarde, verplicht nummer - De liefhebbers van zwijmelboeken mogen 'Hij is er alleen voor mij' niet missen! - Voor deze functie is een perfecte kennis van het Frans een vereiste.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

must

must - zelfstandig naamwoord 1. iets wat je gedaan moet hebben ♢een bezoek aan het Rijksmuseum is een must voor elke toerist Zelfstandig naamwoord: must de must

2024-04-19
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

MUST

Malnutrition Universal Screening Tool, instrument om ondervoeding te meten.

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Must

[Eng., lett.: 'moet'] iets dat men beslist gelezen, gehoord, gezien, gedaan enz. moet hebben; bijv.: dat boek is een - voor schakers.

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Must

iets dat per se moet

2024-04-19
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Must

iets wat je gezien, gehoord, gelezen of gedaan moet hebben.

2024-04-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

must

1. moet, moest, moe(s)ten; you must not smoke here, mag niet. 2. most.

2024-04-19
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

must

most, ongegist druivesap.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

must

[Eng.], m. (-s), gebeurtenis of situatie die men meegemaakt moet hebben; iets wat men gezien, gehoord of geproefd moet hebben: die film is een voor de bewonderaars van Pasolini.