Wat is de betekenis van muren?

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

muren

(1980+) (jeugd) uit een automaat eten. Gesignaleerd door Onze Taal (april 1991). De uitdrukking 'uit de muur eten' dateert al van de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Meer hierover: Maarten van Nierop: Nieuwe woorden. Deel II. 1976) p. 121. • (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991)

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

muren

muren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord muur

2024-04-23
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

muren

Zware rechtopstaande afsluitende afscheidingen van steenachtig materiaal die meestal een dragende functie hebben. Gebruik 'wanden' voor lichte afscheidingen die geen dragende functie hebben. (AAT-Ned)

2024-04-23
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

muren

Als het blokken niet ging, dan liep ik daar de muren van op (ten einde raad zijn, omdat het studeren niet goed gaat).

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Muren

Muren (muurde, heeft gemuurd), met muren omringen.

2024-04-23
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Muren

Muren, bw. gel. (ik muurde, heb gemuurd), met muren omringen.