Wat is de betekenis van Muit?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

muit

Het begrip muit heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vogelkooi. kleine verplaatsbare kooi die geheel of ten dele uit tralies bestaat en die dient om één of een klein aantal vogels in te houden en die meestal binnenshuis op een meubel of een standaard staat of aan de wand hangt; vogelkooi. 2) voetbaldoel. doel op een v...

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

muit

1) (1981) (Vlaanderen, voetb.) doel. Een muit is een vogelkooi. • (W. de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands woordenboek. 1981) • ... die man kogelde vanuit een haast onmogelijke hoek naar de muit van doelman Moons. (De Morgen, 24/09/1985) • (Edmond Cocquyt: Nieuw Gents Idioticon. 1995) • (Jaap van der Wijk: Voetbalwoordenboek....

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

muit

muit - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van muiten 2. gebiedenwijs van muiten

2024-04-24
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Muit

Muit - Vlaamse slangterm voor doel. Een muit is een vogelkooi. . . . die man kogelde vanuit een haast onmogelijke hoek naar de muit van doelman Moons. - De Morgen 24.9.1985 ​

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

muit

gemuit, oproer maak, veral van skeeps- of krygsliede, rebelleer.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

muit

v. -en; vogelkooi; vero., gew., Z.-N.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

muit

v. (-en) [Lat. mutare, ruien] 1. vertrek waarin jachtvogels gedurende het ruien gehouden worden. 2. Uitbr. donkere plaats waarin vinken gehouden worden die later als lokvogels zullen dienen.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Muit

Muit v. (-en), MUITE, v. (-n), kooi, waarin de vogels muiten of ruien; donkere plaats waar men vinken bewaart, die men later als lokvinken wil gebruiken; — (Zuidn.) vogelkooi; gevangenis; (fig.) in de muit zitten of blijven, niet uitgaan.