Wat is de betekenis van Mortier?

mortier - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) een kom waarin met een stamper allerlei stoffen fijn gestampt of fijngewreven worden ♢ De korrel worden in de mortier tot poeder gewreven. 2. (militair) een klein soort kanon waarmee granaten worden afgeschoten ♢ De gr...

mortier - zelfstandig naamwoord uitspraak: mor-tier 1. wapen dat explosieven kan afvuren ♢ze gebruikten mortieren om het gebouw in brand te schieten Zelfstandig naamwoord: mor-tier het mortier ...

Het WNT biedt een citaat van H. van Halmael uit De verliefde Grysaard betrapt [1709] met de verwensing Hy (wenscht) u wel eens voor een bom uit een mortier te zien vliegen ‘hij wenst je wel eens als een granaat uit een mortier te zien vliegen’.

[Fr„ van Lat. mortarium] 1 vijzel; 2 (mil.) kanon met korte loop, dat de projectielen bovenop of achter de vijandelijke dekking kan schieten.

korte vuurmond; vijzel

mortier - Geschut met een getrokken of gladde loop, dat wordt gekenmerkt door een kortere loop, lagere mondingssnelheid, korter bereik en een hogere afvuurhoek dan houwitsers of kanonnen; de meeste huidige modellen zijn voorladers.

mortier - vr. geslachtsdeel; eig. ‘vijzel’ (vgl. voor de overgang van ‘iets dat wat kan bevatten’ naar ‘vr. schaamdeel’ o.a. tiejijs, vink, oven, doos). Oordeelende dat syn stamper wel soude passen voor haer mortier, Verm. Morgen. Wekker I 670 [± 1700].

vijzel; zeer kort kanon, dat de projectielen met sterk gekromde banen afschiet

metselspecie, mortel; vijzel, mortier; kalkput; fluwelen muts.

(1), halfbolvormige bak, vaak van porselein, waarin met een stamper stoffen worden gekneed, gestampt of gemengd, vooral in apotheken. Vgl. vijzel*; (2) kort krombaankanon, groot kaliber voor het werpen van projectielen op korte afstand.

o. 1 grote vijzel; 2 zeer kort kanon, dat de projectielen met sterk gekromde banen uitschiet ten einde het doel van boven en achter dekkingen te treffen.

m. -en, mortiertje; Fr. (Lat. mortarium): vijzel; mil. een korte vuurmond; krombaan-geschut; bomketel.

o. grote vijzel: kort kanon.

1) vijzel; 2) kanon v. groot kaliber, doch met korten loop; i/d Wereldoorlog (1914/1918) veel gebruikt speciaal door Duitschland.

metalen of porceleinen kom, waarin de apotheker geneesmiddelen fijnwrijft tot den poedervorm, poeders met elkaar vermengt, zalven bereidt enz.

Num. 11 : 8, Spr. 27 : 22, vijzel.

1e. Groote vijzel. 2e. Zeer kort kanon, dat projectielen onder sterk gekromde banen wegschiet.

Mortier - (Edouard Adolph Casimir Joseph), hertog van Treviso en maarschalk van Frankrijk, geb. te Cateau, 1768, overl. in Parijs 1835, onderscheidde zich in de veldtochten van 1792—95, waarvoor hij tot maarschalk werd bevorderd, had sinds 1806 het bevel over een corps tegen de Zweden, werd bij den vrede van Tilsit met den hertogstitel vereerd, str...

mortier - m., groote vijzel; zeer kort kanon, dat de projectielen met sterk gekromde banen uitschiet, ten einde de doelen vanboven te treffen.

Mortier m. (-en), vijzel (metalen of steenen bak, om voorwerpen er in fijn te stampen); — een korte vuurmond om (eertijds onder een hoek van 45°) bommen te werpen. MORTIERTJE, o. (-s).