Wat is de betekenis van mondvoorraad?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mondvoorraad

mondvoorraad - Zelfstandignaamwoord 1. proviand, eten Een gps en een kompas laten we thuis, die staan haaks op het ‘wilde’ directief. Wel vooraf, in het Natuurparkcentrum Botrange, gauw even op de kaart gekeken waarheen. Goeie schoenen, regenjas, wandelstok en wat mondvoorraad hebben we mee, dat spre...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mondvoorraad

m., proviand.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mondvoorraad

m.; proviand.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mondvoorraad

m. voorraad van levensmiddelen, proviand : opdoen, meenemen.