Wat is de betekenis van mondstuk?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mondstuk

mondstuk - Zelfstandignaamwoord 1. (muziek) dat deel van een blaasinstrument dat in de mond genomen wordt of aan de lippen gezet

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mondstuk

mondstuk - zelfstandig naamwoord uitspraak: mond-stuk 1. deel van een blaasinstrument dat je tegen je lippen zet ♢het mondstuk van de trompet was helemaal nat 2. deel van een filtersigaret dat je in de mond neemt ...

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

mondstuk

mondstuk - Componenten van blaasinstrumenten die in of tegen de mond van de speler worden geplaatst en die samen met de lippen van de speler of het riet, de toongenerator vormen.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

mondstuk

deel van blaasinstrument, ens., wat in mond fneern word; voorste deel van kanonloop; deel van toomstang (in dier se bek); iem. wat namens ander praat; blad waarin beleid gepropageer word.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mondstuk

s.n., mûlstik (it), mounstik (it); (van pijp ook), bientsje (it), hippe(rt).

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mondstuk

o. (-ken), 1. dat deel van een blaasinstrument waaraan men de lippen zet; 2. deel van een tabaks- of sigarenpijp dat men tussen de lippen houdt: een pijpje met barnstenen mondstuk; — ook: anders gekleurd gedeelte van een sigaret dat in de mond wordt genomen: sigaretten met gouden mondstuk; 3. bit in de mond van een paard; 4....

2024-04-20
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Mondstuk

(ook: embouchure), (muz.) deel van instrument dat aan de mond wordt gezet.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mondstuk

o. -stukken; 1. het bit in de mond v. e. paard: een ijzeren mondstuk; 2. deel v. e. pijp, dat men tussen de lippen houdt: een pijp met barnstenen mondstuk; 3. bij een blaasinstrument: het gedeelte, waaraan men de lippen zet: een fluit met zilveren mondstuk.