mondeling
mondeling - Bijvoeglijk naamwoord 1. via het gesproken woord ♢ Er is daar alleen een mondelinge afspraak over. mondeling - Bijwoord 1. op mondelinge wijze ♢ Je kunt dat examen ook mondeling doen. Woordherkomst Afgeleid van mo...
Wiktionary (2019)
mondeling - Bijvoeglijk naamwoord 1. via het gesproken woord ♢ Er is daar alleen een mondelinge afspraak over. mondeling - Bijwoord 1. op mondelinge wijze ♢ Je kunt dat examen ook mondeling doen. Woordherkomst Afgeleid van mo...
Muiswerk Educatief (2017)
mondeling - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: mon-de-ling 1. door te praten, woorden te gebruiken ♢ik hoefde niet te schrijven want het was een mondeling examen Bijvoeglijk naamwoord: mon-de-ling de/het mondelinge ......
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., 1. met de mond, door gesprek: zich met iem. momleling omlerhouden; 2. door middel van het gesproken woord: mondelinge overlevering; het mondeling examen (ook als znw. o.: het mondeling, het mondeling examen).
M. J. Koenen's (1937)
1. bw.; met de mond: zich mondeling goed uitdrukken; Z.-N. mondeling stemmen; 2. bn.; in gesproken woorden uitgedrukt; niet schriftelijk: een mondelinge boodschap; het mondeling examen; mondeling bericht; 3. zn. o.: zijn mondeling was goed, nl. mondeling examen.
Jozef Verschueren (1930)
('mondәling) I. bn. en bw. 1. met de mond : zich goed uitdrukken. 2. door middel van het gesproken woord, gesproken, oraal: een eksamen; een -e overlevering, boodschap; berichten. Tgst. schriftelijk. - II. o. mondeling eksamen.
J.H. van Dale (1898)
Mondeling bn. bw. sprekende, gesproken, door middel van het gesproken woord: mondelinge overlevering; het mondeling examen valt in het begin van Augustus; eene mondelinge boodschap; mondeling berichten, antwoorden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: