Wat is de betekenis van mollen?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

mollen

1) (1706) (inf.) doden; kapotmaken. 'Hij gaat naar de mollen': hij gaat sterven. Bedoeld wordt: naar een plaats gaan waar de mollen vertoeven. Kijk ook onder mol* en mollement*. • Mollen, bw. gel. (ik molde, heb gemold), doodslaan, doodsteken. (I.M. Calisch en N.S. Calisch: Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal. 1864) • mollen o. werk...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mollen

mollen - Werkwoord 1. (ov) ervoor zorgen dat iets niet meer werkt Je hebt dat dure apparaat kundig gemold, zie ik? 2. (ov) (pejoratief) doden Ze hadden hem al gemold, voor hij maatregelen kon treffen. mollen - Zelfstandignaamwoord...

2024-04-24
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

mollen

De vorstbalk samen met de huigplanken. Nokplanken van de kap.

2024-04-24
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

mollen

mollen - aanhalen, zoenen (vnl. m.b.t. een mollig kind). Zie BOEKENOOGEN. 'k Was er genegen tot mollen en zwieren Nu moet ik zingen op ander manieren, Uit een liedje: De Wiege [eind 19e e.].

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mollen

I. MOLLEN (molde, heeft gemold, 1. dood, van kant maken; 2. stuk maken. II. MOLLEN (molde, heeft gemold), de grond met het molbord gelijkmaken. III. MOLLEN (molde, heeft gemold), iem. aanhalen, zoenen, inz. een mollig kind.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mollen

I. molde, heeft gemold (Barg. mol = dood): van kant maken; iem. mollen. II. molde, heeft gemold; Z.-N. een akker walsen.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mollen

('mollәn) (molde, heeft gemold) 1. [mol V] doden. 2. [mol VI] vertroetelend aanpakken, zoenen: een kindje -.

2024-04-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Mollen

Mollen - Talpidae, een familie der Insecteneters; gravende dieren met daarvoor ingerichte voorpooten, kleine of rudimentaire oogen en zonder oorschelp. Zij komen voor in N.-Amerika en Europa. Het meest bekend is de mol, Talpa europaea, zie plaat Insecteneters II, fig. 2, ter lengte van 15 c.M., met korten staart en zachte, fluweelachtige huid; de o...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)