Wat is de betekenis van Molenpaard?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

molenpaard

Het begrip molenpaard heeft 2 verschillende betekenissen: 1) paard van een molenaar. paard dat een rosmolen in beweging houdt of dat een molenaarskar trekt. Alleen nog in historiserend taalgebruik. 2) grote, grofgebouwde vrouw. grote, grofgebouwde vrouw; lompe vrouw; struise vrouw; sterke vrouw.

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

molenpaard

(19e eeuw) (scheldw.) grote, plompe vrouw. Gelijkenis met het paard dat het grootste dier is op een boerderij. In deze betekenis reeds opgetekend door W. Draaijer (Woordenboekje van het Deventersch dialect. 1936). Synoniemen zijn karrenpaard* en natiepaard*. • mölnpeerd; meulnpeerd (= molenpaard), in de vergelijking: da s n wicht, ( n ma...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

molenpaard

molenpaard - zelfstandig naamwoord uitspraak: mo-len-paard 1. een zware, plompe vrouw ♢als dat molenpaard voor de deur gaat staan, kun je er niet door Zelfstandig naamwoord: mo-len-paard het molenpaard ...

2024-04-16
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Molenpaard

grote, plompe vrouw. Gelijkenis met het paard dat het grootste dier is op een boerderij. In deze betekenis reeds opgetekend door Draaijer. Synoniemen zijn karrenpaard en natiepaard.Marie is een meulepèerd... da’ kunde nie vergelijke. (A.M. de Jong, Het geslacht Verhagen,1956) Zoals ik het goed vind dat de VVD dat molenpaard van een Jo...

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Molenpaard

o. (-en), 1. paard dat in een molen loopt of voor een molenkar gebruikt wordt; (spr.) werken als een molenpaard, zeer hard werken. 2. vrouw van lompe, grote gestalte.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

molenpaard

o. -en; paard, dat in de (ros)molen loopt, sterk dier; fig. groot en zwaar vrouwspersoon.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

molenpaard

('mo:lәn) o. (-en) 1. Eig. paard dat in een molen wordt gebruikt : werken als een -, zeer hard. 2. Metf. lomp, zwaar vrouwspersoon.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Molenpaard

Molenpaard o. (-en), paard dat in een molen gebruikt wordt; (spr.) werken als een molenpaard, zeer hard werken; (fig ) groot en zwaar vrouwspersoon; ...PAD, o. (-en), pad dat naar een molen leidt; ...PEIL, o. maalpeil; ...POLDER, m. (-s), polder die door één of meer molens bemalen wordt; ...PRAAM, v. (...pramen), ...PRANGER, m. (-...