molen
(1950) (sch.) gebit; mond. In de uitdrukkingen: 'Mijn molen maalt niet meer': ik kan niet meer bijten. 'Hou uw molen dicht!' • Meulen: Mond : diene — en staat geene minuut stille. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) •(Lex Reelick, Cor Swanenberg, drs. Erwin Verzandvoort & Michel Wouters: Bosch woordenboek. 1993) &...