Wat is de betekenis van mol?

Het begrip mol heeft 6 verschillende betekenissen: 1) onder de grond levend dier. onder de grond levend, bijna blind zoogdier met een zachte zwarte vacht, graafpoten en een spitse roze snuit; Talpa europaea. 2) infiltrant. iemand die infiltreert in een bepaald milieu of in een organisatie om van binnen uit informatie aan zijn opdrach...

1) (18e eeuw) (Barg.) dood. 'Hakt hem mol': maekt hem Capot. 'Iemand mollen': iemand doden. Wellicht een allusie op het dier dat zich in de aarde ophoudt en vandaar in de zin van 'iemand naar de mollen (onder de grond) sturen. • Mol: dood. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1...

mol - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde), (zoogdieren) (m): Talpa europaea, zwart, spitssnuitig insectivoor zoogdier voorzien van graafpoten, dat leeft in gegraven gangen in de grond 2. (muziek) (f)/(m): een teken in het muziekschrift dat een verlaging met een halve toon aanduidt 3. (scheikunde), (eenheid)...

1. Verkorte vorm van Moller = 'molenaar'. 2. Bijnaam voor de mollenvanger. 3. Persoon als een mol: even blind of net zo'n graver. 4. Adresnaam voor degeen die bijvoorbeeld in het huis De Drie Mollen woonde, met de afbeelding van drie van deze dieren op een uithangbord of gevelsteen. Maar ook zou de huisnaam De Mol aan een boot kunnen refereren die...

mol - zelfstandig naamwoord 1. in de grond leven zoogdier, met spitse snuit en graafpoten ♢een mol maakt hopen aarde in het gras 1. zo blind als een mol [niets kunnen zien] 2. ...

Teken voor de verlaging van een noot met een halve toon (kruis).

Medeplichtige of spion binnen een organisatie. Zo genoemd vanwege de wroetende gedragingen van het zoogdier. Mogelijk ook vanwege de zwarte kleur die geassocieerd wordt met alles wat duister is. De van oorsprong Engelse term (mole) zou door de Britse schrijver John Le Carré bedacht zijn. Men spreekt ook wel over een ‘infiltrant’ of een ‘undercovera...

Mol is een teken (3) dat aangeeft dat de noot met een halve toon (2) verlaagd moet worden.

De vorstbalk samen met de huigplanken. Nokplanken van de kap.