mof
(16e eeuw) (scheldw.) Duitser. De ‘moffenkeizer’, zo noemde men Hitler in onze contreien. Een ‘moffengriet, -hoer, of -matras’ was tijdens de oorlog een scheldnaam voor een meisje dat met de Duitsers optrok. Een collaborateur werd ook wel uitgescholden voor een ‘moffenknecht.’ Een groot blond blauwogig persoon we...