Wat is de betekenis van Moeren?

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

moeren

1) (19e eeuw) (Barg.) stelen. • Moeren, (barg., stud.), wegnemen, meepakken, afschroeven. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Stelen heet „moeren”, afzetten „beren" en van elke gemeenheid wordt een aardigheid gemaakt. (Gerard Brom: De omkeer in ’t stude...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

moeren

moeren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord moer

2024-04-23
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

moeren

Ijzeren ring, in omtrek vier- of zeshoekig, waarvan de holte voorzien is van een schroefdraad die om een bout past.

2024-04-23
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Moeren

Moeren - kapot maken, lospeuteren. Misschien onder invloed van de uitdrukking: iets naar (de duivel en) zn mallemoer helpen? Of gewoon afgeleid van moer (als voorwerp)? Zie Endt, BW.

2024-04-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Moeren

(Barg.) kapen; stelen

2024-04-23
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Moeren

1. Het vegetatief vermeerderen van sommige houtsoorten (z. Afleggen).2. Verouderd woord voor het graven, zelden voor het baggeren van veenspecie in laag gelegen venen (z. Moernering en Uitgemoerde grond). 3. In W. Vlaanderen, aan de Franse grens,een door uitmaling in een ringkanaal ingepolderd gebied.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Moeren

I. MOEREN (moerde, heeft gemoerd), veenslik opbaggeren tot het maken van turf; een plas uitvenen. II. MOEREN (moerde, heeft gemoerd), 1. morrelen: in de kachel moeren, peuteren met een pook; — wat moer je toch? wat doe je toch, waaraan ben je bezig? (ook) waarom ben je zo uit je humeur, zo boos ? 2. (stud.) iets dat vastzit...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

moeren

moerde, heeft gemoerd; 1. troebel maken vero.: de wijn moeren; 2. stud. iets, dat vastzit, loswerken en meenemen; wegkapen: een belknop moeren.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

moeren

('moerən) (moerde, heeft gemoerd) 1. moer (II) opbaggeren : zij zijn aan ’t in ’t ven. 2. uitvenen : drassig land -. 3. Veroud. troebel maken. 4. poken : in de kachel -. 5. foeteren : wat zit je toch te -? 6. Stud. loswerken en meenemen : ’s nachts bellen -. 7.Stud. meepakken : gemoerde stokken.