Wat is de betekenis van Moedig?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

moedig

moedig - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen angst voor gevaar tonend De moedige jongen nam het op tegen iemand die een kop groter was dan hij. Woordherkomst Afgeleid van moed met het achtervoegsel -ig. Synoniemen dapper (verouderd) koen onbevreesd Antoniemen laf

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

moedig

moedig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: moe-dig 1. wie niet bang is voor gevaar ♢ik vind het wel moedig van Afra dat zij van die hoge plank springt Bijvoeglijk naamwoord: moe-dig ... is moediger dan ... ...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

moedig

dapper, onbevrees.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Moedig

adj. & adv., moedich, krigel, hertich.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Moedig

bn. bw. (-er, -st), 1. moed bezittende, onbevreesd, dapper: zich moedig gedragen; een moedig man; een moedige daad; 2. (Zuidn.) trots, fier; — in N.Nederl. nog wel in een moedig ros.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

moedig

bn., bw.; onverschrokken, vol hoop en moed, kloek; Z.-N. trots: een moedig gedrag; moedig voorgaan; zich moedig gedragen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

moedig

('moedəch) bn. en bw. (-er, —st) moed hebbend, vertrouwend op zijn krachten : een soldaat, gedrag; voorgaan. Syn. → dapper

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Moedig

Moedig bn. bw. (-er, -st), moed bezittende, onbevreesd, onversaagd, dapper, stout: zich moedig gedragen; een moedig man; eene moedige daad; — (Zuidn.) trotsch, fier. MOEDIGHEID, v. moed; (fig.) trotschheid. MOEDIGLIJK, bw. moedig.