Wat is de betekenis van mistroostig?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mistroostig

mistroostig - Bijvoeglijk naamwoord 1. depressief stemmend, niet op te vrolijken - Een desolater, mistroostiger aanblik kan ik mij niet voorstellen.blz 73 Vluchtelingenkamp Westerbork
Volume 7 of Westerbork cahiers
Gino Huiskes, Reinhilde van der Kroef, D. Mulder
Uitgeverij Van Gorcum,
...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mistroostig

mistroostig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: mis-troos-tig 1. in een zeer sombere stemming ♢Piet zat mistroostig voor zich uit te staren Bijvoeglijk naamwoord: mis-troos-tig ... is mistroostiger dan ... ...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

mistroostig

neerslagtig.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mistroostig

adj. & adv., mistreastich, mismoedich.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mistroostig

bn. (-er, -st), 1. (veroud.) troosteloos, wanhopig; 2. neerslachtig, melancholiek; hij ging mistroostig heen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mistroostig

bn., bw.; vroeger: wanhopig, nu: neerslachtig, niet opgewekt: mistroostig zijn over iets; mistroostig kijken.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mistroostig

(mis'tro:stәch) bn. en bw. (-er, -st) 1. Veroud. niet te troosten, wanhopig. Syn. → mismoedig. 2. neerslachtig, melancholiek: zijn over iets; in -e stemming; heengaan.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)