Mistel
zie maretak.
Dr. L.M. Metz (1937)
Maretakken, vogellijm, groenblijvende woekerplant, met gaffelvormige bladeren. Deze plant wijkt in velerlei opzicht van andere planten af en trok daardoor reeds in oude tijden de aandacht. Op niet minder dan 69 boomsoorten heeft men mistels zien groeien, doch zelden op naaldhout en eiken. Misschien juist daarom bewezen de oude Germanen aan den eike...
Jozef Verschueren (1930)
('mistәl) m. (-s) [vogelmest, waaruit hij, volgens het volksgeloof, zou komen] vogellijm. →Balder, hulst.
J.H. van Dale (1898)
Mistel m. (-s), marentak; —BOOM, m. (-en), boom waarop de mistel groeit; —KRUID, o. mistel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: