minzaam
minzaam - Bijvoeglijk naamwoord 1. beleefd en vriendelijk tegen iemand die je minder acht dan jezelf ♢ Hij sprak op minzame manier met zijn knecht. Woordherkomst Naamwoord van handeling van minnen met het achtervoegsel -zaam
Wiktionary (2019)
minzaam - Bijvoeglijk naamwoord 1. beleefd en vriendelijk tegen iemand die je minder acht dan jezelf ♢ Hij sprak op minzame manier met zijn knecht. Woordherkomst Naamwoord van handeling van minnen met het achtervoegsel -zaam
Muiswerk Educatief (2017)
minzaam - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: min-zaam 1. vriendelijk, maar wel een beetje uit de hoogte ♢mevrouw Van Tefelen gaf hem een minzaam knikje Bijvoeglijk naamwoord: min-zaam ... is minzamer dan ... ...
Direct toegang tot alle 9 resultaten over Minzaam?
Dr. E. Schröder (1980)
Het woord minzaam wordt veelal gebezigd wanneer men wil uitdrukken dat een hooggeplaatst persoon welwillend en vriendelijk optreedt tegenover mensen met een lagere positie. Men zegt dat de koningin minzaam dankte voor het gejuich waarmee zij werd begroet. Het woord minzaam kwam al in het Middelnederlands voor. Men acht het waarschijnlijk dat het na...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (...zamer, -st), 1. beminnelijk, vriendelijk in de omgang, innemend: iem. minzaam ontvangen, bejegenen; 2. (in ’t bijz.) welwillend tgov. iem. van lagere rang : de vorst onderhield zich minzaam met de aanwezigen ; — thans veelal iron.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; minzamer, -st; vriendelijk; welwillend tegenover iem. van lagere rang, dikwijls ir.
Jozef Verschueren (1930)
('minza:m) bn. en bw. (...zamer, -st) vriendelijk, welwillend, voorkomend : jegens de bedienden; een woordje voor ieder; groeten; zich aanbevelend, in advertenties van winkeliers.
J.H. van Dale (1898)
Minzaam bn. bw. (...zamer, -st), vriendelijk, welwillend, voorkomend, beleefd, innemend: iem, minzaam ontvangen, bejegenen; hij maakt in den beginne den indruk van stug te zijn, maar in den omgang blijkt hij zeer minzaam. MINZAAMHEID, v. vriendelijkheid, beleefdheid, voorkomendheid.
I.M. Calisch (1864)
Minzaam, bn. (...amer, -st). *-LIJK, bijw. vriendelijk, welwillend, voorkomend, beleefd, innemend. *-HEID, v. vriendelijkheid, beleefdheid, voorkomendheid. *...ZIEK, bn. verliefd. *...ZIEKTE, v. minzucht.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: