minst
minst - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van min minst - Onbepaald hoofdtelwoord 1. overtreffende trap van weinig: het geringst in aantal of hoeveelheid Verwante begrippen geringst, kleinst, nietigst
Wiktionary (2019)
minst - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van min minst - Onbepaald hoofdtelwoord 1. overtreffende trap van weinig: het geringst in aantal of hoeveelheid Verwante begrippen geringst, kleinst, nietigst
Muiswerk Educatief (2017)
minst - bijvoeglijk naamwoord 1. het kleinste aantal ♢ik heb weinig boeken, Theo heeft er minder, maar Jan het minst 1. er waren ten minste 100 mensen [zeker niet minder] 2. hij...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., minst; op zijn —, op syn minst, yn alle gefallen, altiten, sêfts; niet in het —, abslút net, gjin grevel.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., 1. overtreffende trap van min en weinig, geringste, kleinste : ik zie hierbij de minste fout niet door de vingers; hij heeft in die oefening de minste fouten gemaakt: tegen de minste prijs verkopen: dat heeft niet de minste waarde; het minste windje; 2. zelfst. : hij weet er niet het minste van, volstrekt niets van ; ik h...
M. J. Koenen's (1937)
1. bn., bw.; zie min (I); 2. minste, m. en v. minsten (inschikkelijkste): wees maar de minste, d. i. geef maar toe; 3. o.; in zegsw.: ten minste, a) op zijn minst genomen, b) in de geringste mate b.v. in het minst(e) niet of: niet in het minst(e), in het geheel niet; op zijn minst, zo min mogelijk gerekend; voor het minst, a) op zijn minst; b) alth...
Jozef Verschueren (1930)
[sup. van min] I. bn. en bw. 1. kleinst: het -e windje; de -e wederstand; hij heeft niet de -e schuld. 2. geringst : de -e der broederen. Gez. dat is het -e, volstrekt niet erg; de -e zijn, niet op zijn stuk staan, toegeven; in het ~(e) niet of niet in het -(e), zelfs niet in de geringste mate, in 't geheel niet; op zijn -. zo min mogelijk g...
J.H. van Dale (1898)
Minst bn. bw. overtreffende trap van min en weinig, geringste, kleinste: ik zie hierbij de minste fout niet door de vingers; hij heeft in die oefening de minste fouten gemaakt; tegen den minsten prijs verkoopen; van al die dames is zij de minst bevallige; dat heeft niet de minste waarde; — als z. n. hij weet er niet het minste van, volstrekt...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: