Wat is de betekenis van ministerieel?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ministerieel

ministerieel - Bijvoeglijk naamwoord 1. met betrekking tot een minister Woordherkomst afgeleid van minister met het achtervoegsel -eel

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ministerieel

ministerieel - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: mi-nis-ti-ri-eel 1. van een minister ♢dat is een ministerieel besluit Bijvoeglijk naamwoord: mi-nis-ti-ri-eel de/het ministeri\'eble ...

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Ministerieel

[Fr. ministériel, van ministerialis; VLat. ministeriales = keizerlijke beambten] een minister of een ministerie betreffend.

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Ministerieel

van een minister

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ministerieel

van ‘n minister of ministerie.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ministerieel

wat een minister of het ministerie aangaat; een ministerie (de aan het bewind zijnde regering) toegedaan

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ministerieel

(<Fr.), bn., 1. van een minister, hem betreffende, van hem uitgaande: een ministeriële aanschrijving, beschikking; — op de ministers of een ministerie betrekking hebbende: de ministeriële verantwoordelijkheid ; ministeriële crisis, toestand dat de ministers hun ontslag hebben aangeboden en hun opv...

2024-04-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ministerieel

1 v. e. (d.) minister, wat v. e. minister of ministerie uitgaat; 2 het ministerie toegedaan.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ministerieel

bn.; (Fr. ministériel, Lat. ministerialis): 1. van een minister of ministerie uitgaande; een minister of ministerie betreffende, daartoe behorend; door een minister of ministerie: ministeriële beschikkingen; 2. tot de partij behorende van een (aan het bewind zijnd) ministerie: de ministeriële partij.