ministerieel
ministerieel - Bijvoeglijk naamwoord 1. met betrekking tot een minister Woordherkomst afgeleid van minister met het achtervoegsel -eel
Wiktionary (2019)
ministerieel - Bijvoeglijk naamwoord 1. met betrekking tot een minister Woordherkomst afgeleid van minister met het achtervoegsel -eel
Muiswerk Educatief (2017)
ministerieel - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: mi-nis-ti-ri-eel 1. van een minister ♢dat is een ministerieel besluit Bijvoeglijk naamwoord: mi-nis-ti-ri-eel de/het ministeri\'eble ...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. ministériel, van ministerialis; VLat. ministeriales = keizerlijke beambten] een minister of een ministerie betreffend.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
wat een minister of het ministerie aangaat; een ministerie (de aan het bewind zijnde regering) toegedaan
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), bn., 1. van een minister, hem betreffende, van hem uitgaande: een ministeriële aanschrijving, beschikking; — op de ministers of een ministerie betrekking hebbende: de ministeriële verantwoordelijkheid ; ministeriële crisis, toestand dat de ministers hun ontslag hebben aangeboden en hun opv...
Jacon Kramers Jz (1948)
1 v. e. (d.) minister, wat v. e. minister of ministerie uitgaat; 2 het ministerie toegedaan.
M. J. Koenen's (1937)
bn.; (Fr. ministériel, Lat. ministerialis): 1. van een minister of ministerie uitgaande; een minister of ministerie betreffende, daartoe behorend; door een minister of ministerie: ministeriële beschikkingen; 2. tot de partij behorende van een (aan het bewind zijnd) ministerie: de ministeriële partij.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: