Wat is de betekenis van mild?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mild

mild - Bijvoeglijk naamwoord 1. zachtaardig, welwillend Hij is een milde man. 2. gul. Zij doet milde giften. 3. zacht. Ik heb laatst nog milde shampoo gekocht. Antoniemen [1] streng

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mild

mild - bijvoeglijk naamwoord 1. met zorg en aandacht voor anderen ♢zij is erg mild in haar omgang met anderen 2. wie gemakkelijk iets weggeeft ♢een milde gever heeft ons €1000 geschonken ...

2024-04-25
Verklarend woordenboek Wijnetiketten

Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)

Mild

(Alg) Een smaak die niet overheerst.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

mild

weldadig (reën); ruim, gul (bydrae); oorvloedig.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mild

adj. & adv., myld; (vrijgevig), gol goederjowsk, rynsk, foldiedich, -dedich, romhannich.

2024-04-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

mild

zacht (aardig); goedaardig [ziekte]; zwak, flauw; matig; licht [sigaar].

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mild

bn. bw. (-er, -st), 1. zachtaardig, welwillend: het hart mild stemmen; een mild verwijt; — niet streng: de milde toepassing der wetten; 2. (van de natuur en haar verschijnselen) zacht, weldadig: een milde regen; — milde grond, zachte, kruimelige grond die zich gemakkelijk laat bewerken; milde humus...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mild

bn., bw.; 1. zacht, in deze bet. als germ. gevoeld; welwillend, inschikkelijk, genadig: een milde regen; Gods milde zegen; 2. onbekrompen, vrijgevig, gul, niet karig: een milde gever; de winnende hand is mild.