Wat is de betekenis van mik?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

mik

1) (1906) (inf.) maag; buik; lijf. Maar ook: kruis. Mik is Bargoens voor een`(stuk) brood' of `boterham', van het Latijnse mic(h)a `broodje'. De maag of buik wordt gezien als de opslagplaats van brood (vgl. bijv. Engels slang: breadbasket `maag'). Van Dale (1992) vermeldt mik echter ook als gewestelijk voor het `deel van het onderlijf waar de dije...

2024-04-20
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Mik

Zie Michaël

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mik

mik - Zelfstandignaamwoord 1. (m) het mikken, het ergens op richten 2. (f)/(m) (voeding) een zwaar soort brood van in linnen zakjes gekookt ongezift roggemeel 3. (f)/(m) (scheepvaart) deel van een maststrijksysteem waarop de mast in gestreken stand rust In gestreken stand...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mik

mik - zelfstandig naamwoord 1. orgaan in borstholte waar eten in terechtkomt ♢ik heb nog niets in mijn mik, ik moet eerst iets eten hoor! Zelfstandig naamwoord: mik de mik Synoniemen maag

2024-04-20
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

mik

(zn) kruis (menselijk lichaam), vork in een boomstam BM, EK, TM, WB.

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

mik

De verwensing loop naar de mik! plaatst ons voor etymologische problemen. Alleen als wij uitgaan van mik in de betekenis ‘gaffelvormige boomstam of -tak’, kunnen wij de verwensing verklaren, want gaffelvormige boomstammen werden als galg gebruikt. We hebben hier dus te maken met een synoniem van loop naar degalg!Vg\....

2024-04-20
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

MIK

brood van gebuild tarwemeel, wit brood. Ook: plaats waar boomstam overgaat in twee of drie takken. En ook plaats waar tak overgaat in twee of drie kleinere takken. En: kruis, plaats waar kont in benen overgaat: ..'t Duu toch zo zeer aan mijne mik. dokter."W. Iven.

2024-04-20
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

mik

mik - in toepassing op het vr. (soms ook mann.) geslachtsdeel; eig. ‘boomstam’ ook ‘iets dat gaffelvormig uitloopt’ en vandaar gewestelijk: ‘deel van het onderlijf waar de dijen bijeenkomen, kruis’,

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

mik

V-vormige vurk (boomtak); gemik, korrel vat, aanlê; skynbeweging maak.