Wat is de betekenis van Mijmeren?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mijmeren

mijmeren - Werkwoord 1. (inerg) in gedachten verzonken zijn Zij hadden wat gemijmerd in het schemerlicht en waren vervolgens ingeslapen.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mijmeren

mijmeren - regelmatig werkwoord uitspraak: mij-me-ren 1. er lang en peinzend over nadenken ♢de oude mevrouw Eveleens zit de hele dag te mijmeren over vroeger Regelmatig werkwoord: mij-me-ren ik mijmer ...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mijmeren

v., mimerje, drôgje; — over, bimimerje.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mijmeren

(mijmerde, heeft gemijmerd), 1. (vero.) suffen, soezen: kom, kerel, zit zo niet te mijmeren! 2. aanhoudend over iets peinzen: hij mijmert over godsdienstige kwesties; 3. stil en vaag peinzen, in een min of meer weemoedige stemming: in de schemering zitten te mijmeren; — fig. in litt.t. ook van plaatsen gezegd.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mijmeren

mijmerde, heeft gemijmerd; soezen; in gedachten verzonken, aanhoudend peinzen over iets; inz. stil en vaag peinzen in een min of meer weemoedige stemming.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mijmeren

(mijmerde, heeft gemijmerd) [~ Lat memor, gedachtig] 1. Veroud. suffen, soezen : ijlhoofdig -. 2. aanhoudend peinzen: hij lag de hele nacht erover te -, hoe hij dat het best aanleggen zou. 3. vaag, stil en weemoedig peinzen : hij zat besluiteloos te na die slag.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mijmeren

Mijmeren (mijmerde, heeft gemijmerd), suffen, soezen: in de schemering zitten te mijmeren; — aanhoudend over iets peinzen, zoodat men voor andere zaken suf is: hij mijmert over den godsdienst; —zijne gedachten niet met iets bepaalds bezighouden, in eene min of meer weemoedige stemming: kom, kerel, zit zoo niet te mijmeren.