Wat is de betekenis van mij?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mij

mij - Persoonlijk voornaamwoord 1. accusatief en datief van ik, eerste persoon enkelvoud. Hij ontsloeg mij''. Hij gaf mij een baan''. 2. vorm van ik na een voorzetsel. Van mij hoef je niets te vrezen....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mij

mij - voornaamwoord 1. eerste persoon enkelvoud, wederkerend ♢ik heb mij vergist 2. eerste persoon enkelvoud, object ♢geef je mij niets? Voornaamwoord: mij Synoniemen me, me...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mij

pron., my, mij.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mij

3de en 4de nv. enk. van het pers. vnw. ik: hij had het mij gegeven; ik heb mij gebrand.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mij

voorwerpsvorm van ik.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Mij

afkorting van : maatschappij.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)