Wat is de betekenis van Miers?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

miers

(1938) (Amsterdam, veemarb. ) het getal 44. • 44 Miers. Voor 44 zijn een aantal termen in gebruik, die alle iets te maken hebben met het begrip ‘dronken’ of wel ‘katterig’. (‘Dronkaard’; ‘Maandagmorgen’). Hierbij past goed het noordhollandse ‘miersk’, dat ‘flauw’, ‘k...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Miers

bn., 1. lijdend aan de mier; 2. scherp van smaak: de koffie is wat miers; 3. onaangenaam zoet van smaak; 4. (gew.) flauw, trek hebbende in hartig eten: ik voel me miers, haal eens een zoute haring.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

miers

(mi:rs) bn. Gew. onaangenaam, overmatig zoet van smaak.

2024-04-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Miers

achter lat. namen van planten: John Miers, geb. 1789, overl. 1879, was vice-president van het Linnaeus-genootschap te Londen en heeft over zuid-amerik. planten geschreven.