Wat is de betekenis van Mier?

Het begrip mier heeft 2 verschillende betekenissen: 1) klein, in kolonies levend insect. klein, in kolonies levend en meestal vleugelloos insect waarvan het driedelige lichaam een verhoudingsgewijs grote kop heeft, en een smalle lichaamstaille, gevormd door dunne steelvormige segmenten tussen borststuk en achterlijf. 2) nietig, onbelangr...

De mier is een sociaal insect die leeft en werkt in een kolonie. Bij mieren heeft elk nest een koningin, zij legt alle eieren en is de belangrijkste mier in het nest. Mieren zijn heel sterk, zij kunnen voorwerpen optillen die wel twintig keer zwaarder zijn dan zijzelf. De meeste mieren zijn vrouwtjes, de vrouwelijke werkmieren. Zij hebben als taak...

mier - Zelfstandignaamwoord 1. (insecten) een kruipend, in grote kolonies levend omnivoor insect (Formicidae en Mutillidae) ♢ Wij hebben heel vaak last van mieren. mier - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mieren ♢ Ik mier...

mier - zelfstandig naamwoord 1. insect dat in grote kolonies op en in de grond leeft ♢we bestrijden mieren die in huis komen 1. zo arm als de mieren [heel erg arm] Zelfstandig naamwoord: mier...

(zn) vogelmuur BM, EK, LC.

- (een) mier(en) in zijn broek hebben, op hete kolen zitten, zenuwachtig of ongeduldig zijn. - mieren in zijn benen hebben, niet stil kunnen zitten.

een klein maar in de symboliek niet onbelangrijk insekt. De vroegchristelijke ‘Physiologus’-tekst verwijst naar de uitspraak van Salomo ‘Ga tot de mier, gij luiaard’ (6:6), en stelt de mier, net als de bij, als symbool van de vlijt voor.

Herhaalde dromen over mieren en ook over andere insekten kondigen dikwijls storingen in het vegetatieve zenuwstelsel aan: Regionen van het bestaan die het bewustzijn niet kan (be)sturen. De parallel met de insekten ligt voor de hand: Ook deze hebben geen denkvermogen en geen individuele persoonlijkheid. Uitsluitend door hun instinctmatig gedrag bli...

In de zegsw. mieren in zijn broek, in zijn benen hebben e.d., zich niet rustig kunnen houden, op hete kolen zitten; ongeduldig, zenuwachtig zijn. Pallieter had lijk mieren in zijn benen; hij wilde met Marieke weggaan. Zij dierf niet, maar hij zette zijn mond tegen haar oorschelp, zei iets stil en lang en toen stond zij glimlachend op, TIMMER...