Wat is de betekenis van mevrouw?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mevrouw

mevrouw - Zelfstandignaamwoord 1. een gehuwde vrouw mevrouw - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mevrouwen ♢ Ik mevrouw 2. gebiedende wijs van mevrouwen mevrouw! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mevrouw

mevrouw - zelfstandig naamwoord uitspraak: me-vrouw 1. zeg je tegen een volwassen vrouw ♢dag mevrouw Blom 2. volwassen persoon van het geslacht dat kinderen baart ♢die mevrouw ken ik ...

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

mevrouw

In ’t mv. als aanspreekvorm in de verb. mevrouwen, mijne heren! dames en heren (gall., naar fr. mesdames et messieurs).

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mevrouw

s., (me)frou, pl. -wen; als een —, mefrouwich.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mevrouw

v. (-en), 1. thans aanspreektitel voor iedere gehuwde vrouw die niet tot de lagere volksklasse behoort; eert. en nog thans in Z.-Nederl. voor een gehuwde vrouw van adel; — in de vocatief ook gebruikt voor vorstinnen; 2. gehuwde dame : het is geen juffrouw, het is een mevrouw.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mevrouw

v. -en; gehuwde dame van enigszins deftige burgerstand; zie Mevr. of Mw.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mevrouw

(mə'vrouw) v. (-en; -tje) gehuwde dame inz. van deftige burgerstand.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mevrouw

v. (-en), 1. aanspreektitel voor iedere vrouw; 2. gehuwde dame; 3. werkgeefster van een huishoudelijke hulp: mijn mevrouw.