meubelstuk
(2013) (spot.) iemand die frequent aanwezig is in een bepaald uitgaansetablissement. Vgl. tot het meubilair* behoren. • Flip kijkt rechts van hem in het gezicht van Janus Zuiderwijk, het vaste meubelstuk. (P. Waterman: De succulentenkweker. 2007) • (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands...