meteen
meteen - Bijwoord 1. onmiddellijk. ♢ Ik zal het meteen doen. 2. tegelijkertijd. ♢ We zullen het meteen meenemen.
Nederlandstalige WikiWoordenboek
meteen - Bijwoord 1. onmiddellijk. ♢ Ik zal het meteen doen. 2. tegelijkertijd. ♢ We zullen het meteen meenemen.
Nederlands woordenboek voor onderwijs
meteen - bijwoord uitspraak: met-een 1. zonder te wachten ♢hij kwam meteen op ons af 2. op hetzelfde moment ♢ik wil nog een Cola en meteen even afrekenen Bijwoord: met-een...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bw., 1. tegelijkertijd: nu ik toch hier ben, zal ik dit — maar meenemen; 2. onmiddellijk daarop: hij zweeg, — barstte een tumult los; 3. heel spoedig: ik zal je — helpen, zo —, aanstonds.
Nederlands woordenboek (7e druk)
bw., 1. tegelijkertijd: nu ik toch hier ben, zal ik dit meteen maar meenemen; — soms mede ter aanduiding van een gevolg: ons volk verloor al zijn wetten en zijn bestaan meteen; 2. terstond, dadelijk: ik kom meteen wel eens bij je; ik zal je meteen helpen ; — zo meteen, aanstonds, over een korte tijd; 3. (Zuidn.)...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Meteen bw. terstond, dadelijk: ik kom meteen wel eens bij je; ik zal je meteen helpen; — te gelijker tijd: nu ik toch hier ben, zal ik dit meteen maar meenemen.
Gerelateerde zoekopdrachten