Wat is de betekenis van mesten?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

mesten

1) (2018) (kaartspel) een goede kaart opgooien. • (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak tot zwabber. Woordenboek van de kaartspeler. 2018) 2) (1950) (Oost-Vlaanderen, inf.) zijn gevoeg doen. • Mesten. Afgaan, zijn gevoeg doen: meste goed? (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mesten

mesten - Werkwoord 1. (landbouw) (ov) 1. van mest voorzien, bemesten, gieren 2. mest verwijderen uit, uitmesten 3. vet laten worden door overdadig voedsel te geven, vetmesten

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mesten

mesten - regelmatig werkwoord uitspraak: mes-ten 1. door het strooien van mest vruchtbaar maken ♢ik moet de geploegde grond nog mesten voor het winter wordt 2. er de mest uit weghalen ♢wil jij het koni...

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Mesten

In oorsprong is dit het vetmaken van volwassen dieren; naderhand is dit begrip gaan betekenen: het slachtrijp maken van landbouwhuisdieren. Zo kennen we thans ook het m. van kalveren, jonge varkens (baconvarkens), jong pluimvee (mestkuikens), lammeren. Bij het m. van volwassen dieren wordt nagenoeg uitsluitend vet aangezet (onderhuidsvet en orgaanv...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mesten

v.; (van grond), dongje; (van dieren), meste, oanfuorje; een varken —, in baerch op ’t hok hawwe.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mesten

I. MESTEN (mestte, heeft gemest), 1. (degrond) vruchtbaar maken door er mest op te brengen; 2. mest uit de stal wegvoeren; 3. mest, drek van zich geven (van dieren gezegd): dun, los mesten. II. MESTEN (mestte, heeft gemest), 1. (vee) vet maken door het geregeld (bepaald) voedsel te geven; 2. iem. vet en dik maken: zich mesten;...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mesten

I. mestte, heeft gemest; (het land) vruchtbaar maken door er mest op te brengen: een akker, een tuin mesten. II. mestte, heeft gemest; (van vee, ook pluimvee): vet doen worden door voedsel; vetmesten: varkens mesten; ganzen mesten.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mesten

('mestən) (mestte, heeft gemest) 1. er mest op brengen om het vruchtbaar te maken : zijn land -. 2. door overvloedig voederen vet doen worden : varkens, (pluim)vee -. → kalf. 3. z i c h -, zich aan veel eten te goed doen.