Wat is de betekenis van Menselijk?

2025-06-14
Prisma Nederlands Fries

Schrijver op Ensie

2025-06-14
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-06-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

menselijk

menselijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. zoals de mens Boos worden is nu eenmaal menselijk. 2. goed voor de medemens Als zij zich menselijk zouden opstellen waren er niet zo veel mensen gestorven. Woordherkomst Afleiding van mens met het ac...

2025-06-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

menselijk

menselijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: men-se-lijk 1. wat te maken heeft met een wezen dat denkt en praat ♢het menselijk lichaam 1. vergissen is menselijk [troost voor wie zich vergist] ...

2025-06-14
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Menselijk

niets -s is mij vreemd diché- uitdr. waarmee de spreker aangeeft dat hij maar een mens is en bijgevolg onvolmaakt. Vertaling uit het Latijn: Homo sum, humaninil a me alienum puto;eigenlijk het antwoord van Chremes aan zijn buurman Menedemus in de Heautontimorumenosvan Terentius. Ook Cicero en Seneca gebruikten de dichtregel, maar dan als spreekwoo...

2025-06-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Menselijk

adj. & adv., minsklik; naar -e berekening, midlikerwize, yn ’e midlike wei.

2025-06-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-06-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

menselijk

bn., bw.; mens zijnde; van den mens, den mens eigen, den mens betreffende; fig. welwillend, humaan: het menselijk lichaam; geen menselijk wezen, een menselijke zwakheid, dwalen is menselijk; het menselijk opzicht, vrees voor het oordeel van een ander mens; fig. de overwonnenen menselijk behandelen; verg. onmenselijk.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-06-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

menselijk

(mensələk) bn. en bw. (-er, -st) 1. mens zijnde; een wezen. 2. van, eigen aan, betreffende, behorend tot de mens : het lichaam; -e kennis; niets -s is hem vreemd; dwalen, zich vergissen is -; de -e ellende; -e zwakheden; naar -e berekening; indien haar iets -s overkwam, de dood. → opzicht. 3. het innigste van de mens rakend : Gezelle’...