Wat is de betekenis van menigte?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

menigte

menigte - Zelfstandignaamwoord 1. een grote groep mensen dicht op elkaar De menigte was op weg van het station naar het stadion. 2. een grote hoeveelheid

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

menigte

menigte - zelfstandig naamwoord uitspraak: me-nig-te 1. groot aantal mensen bij elkaar ♢er was een grote menigte op het plein Zelfstandig naamwoord: me-nig-te de menigte de menigtes ...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

menigte

groot getal of hoeveelheid; groot skare van persone.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Menigte

s., mennichte, mannichte, espel (it), keppel, kliber, kloft, fleet, binde, rêst, heap.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Menigte

v. (-n), 1. grote hoeveelheid, groot getal: een. menigte kleine eilandjes; een grote menigte van geschriften; 2. grote schare van personen: een ontelbare, onoverzienbare menigte; in menigte, in groten getale; — de {grote) menigte, de grote massa, het publiek.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

menigte

v. -n; grote hoeveelheid, groot getal, grote schaar van zaken, dieren, personen: een ontelbare menigte; koeien in menigte; een menigte turven enz.; de grote menigte, de grote hoop, de meerderheid van het publiek.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

menigte

v. (-n, -s) meestal enk. grote hoeveelheid, groot aantal : een (van) voortbrengselen; takken in -; een personen; een volks; een ontelbare, onoverzienbare -; de (grote) -, de grote massa, het publiek. Syn. → aantal.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

menigte

v. (-n, -s), 1. grote hoeveelheid, groot aantal: een menigte kleine eilandjes; een grote menigte van geschriften; 2. grote schare van personen: een ontelbare, onoverzienbare menigte; in menigte, in groten getale.