menig
menig - Onbepaald voornaamwoord 1. meer dan een ♢ Zij sloegen menige aanval af. ♢ De discussie doet in menig dorp de gemoederen hoog oplopen. Verwante begrippen verscheidene, enkele, diverse
Wiktionary (2019)
menig - Onbepaald voornaamwoord 1. meer dan een ♢ Zij sloegen menige aanval af. ♢ De discussie doet in menig dorp de gemoederen hoog oplopen. Verwante begrippen verscheidene, enkele, diverse
Muiswerk Educatief (2017)
menig - voornaamwoord uitspraak: me-nig 1. een vrij groot aantal ♢menig onderwijzer heeft moeite met rekenen Voornaamwoord: me-nig menige
Peter Bakema (2003)
in België ook gebruikt met een meervoud - menige jaren, menig jaar, heel wat jaren. Zijn productie ligt zelfs hoger dan die van menig vakgenoot in actieve dienst. - DS, 29-08-2002.
Van Dale Uitgevers (1950)
onbep. telw. of bn., verscheidene, veel meer dan een (steeds gevolgd door eenzelfst. nw. in het enk.): menig mens; menig uur ben ik er geweest; ik heb menige slapdoze nacht doorgebracht; in menig opzicht wordt dit bevestigd.
M. J. Koenen's (1937)
onbep. telw. gevolgd door een zn. in het enkelv. (veel meer dan één): menig mens; er menig uur doorbrengen, verscheiden uren.
Jozef Verschueren (1930)
('me:nəch) onbepaald telw. (steeds gevolgd door een zelfst. nw. in het enk.) meer dan één, verscheidene: zo mens; zo hoofd; gelukkig jaar. Syn. → enig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
onbep. telw. of bn., verscheidene, veel meer dan één (steeds gevolgd door een zelfst. nw. in het enk.): menig uur ben ik er geweest; ik heb menige slapeloze nacht doorgebracht; in menig opzicht wordt dit bevestigd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: