Wat is de betekenis van memmen?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

memmen

1) (1931) (inf.) zaniken, zeuren. Van 'mem' (borst van een zogende vrouw), overdrachtelijk ook voor een 'zeurderig, verwend kind'. Talrijke syn. in de volkstaal: azijnzeiken*; beunnaaien*; bitchen*; bleppen*; dimdammen*; discuzeuren*; donderen*; donderjagen*; drammen*; eieren*; eikelen*; emmeren*; etterbakken*; etteren*; fucken*; gallen*; gorten*;...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

memmen

memmen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mem

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Memmen

(memde, heeft gememd), (gemeenz.) vervelend kletsen, leuteren.