Wat is de betekenis van Megen?

2024-04-24
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

MEGEN

eertijds hoofdstad van het graafschap Megen, nu gelegen in de Noordbrabantse gemeente Megen, Haren en Macharen. De naam kan verwant zijn aan het Gallo-Romaanse magus, veld, plaats of stad: ook wordt hij wel afgeleid van het Keltische magos. doorwaadbare plaats. In de oudste bewaard gebleven stukken (721-22) heet de stad Meginum. In 1805 telt zij 90...

2024-04-24
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Megen

Pieter Willem; geb. Den Haag, ged. 19 april 1750, overl. Den Haag, begr. 10 september 1785. Leerling van A. Schouman (tekenen), A. P. Duboulois (graveren), J. Ph. Le Bas enJ. G. Wille (Parijs). Medewerker van M. de Sallieth. Etser en graveur (tekenaar). Leermeester van D. Vrijdag.Immerzeel; Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Wall...

2024-04-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Megen

Gem. in de prov. N. Brabant ten N.O. van Oss, aan de Maas, bestaande uit de stad Megen en de kerkdorpen Haren en Macharen; opp. 1625 ha; ong. 1800 inw., allen Kath. Landbouw en veeteelt. Klooster en kloosterkerk der Franciscanen uit de 17e eeuw; in de kloostergang een 20-tal gebrandschilderde vensters (17e eeuw); een gymnasium (externaat) is aan di...

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Megen

(‘ me: gәn) [msch. Kelt. magos, akker] gemeente in Noordbrabant,1549 ha, 1894 inw. Landbouw.

2024-04-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Megen

Megen - stadje in Noordbrabant, gem. MegenHaren-en-Macharen, 6 K.M. ten N.W. van Ravestein, aan de Maas; zij telt 950 inw., die van veeteelt leven en aan eenige nijverheid doen. De stad was oudtijds de hoofdstad van !t graafschap M., een leen van het Hertogdom Brabant. Hoewel het sedert 1640 geheel door Staatsch gebied was ingesloten, werd het eers...

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Megen

Charles de Brimeu, graaf van, *1525, †9.1.1572 Zwolle; uit het Vlaamse geslacht Humbercourt. Van Megen werd in 1556 ridder van het Gulden Vlies en stadhouder van Luxemburg, in 1558 stadhouder van Henegouwen en in 1560 van Gelre. Hij was tegenstander van de nieuwe kerkelijke indeling van 1559 en van Granvelle. In 1562 sloot hij zich aan bij d...

2024-04-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Megen

stadje in de gemeente MegenHaren-en-Macharen, N.-Brab., 1000 inw.

2024-04-24
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Megen

lat. Magurn, plattelandsstadje in Noord Braband, aan de bocht der Maas, 5 uren gaans benoordoosten 's-Hertogenbosch; omstr. 1000 inw.; werd door de Gelderschen ingenomen 1512 en 1528, en door graaf Hohenlo 1582; leed veel beschadiging bij den watervloed van Jan. 1809. Voorheen was M. de hoofdplaats van het graafschap M., dat reeds in 1293 een...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Megen

KAREL VAN BRIMEN, Graaf van MEGEN. Toen Koning Philips de II, de regeering over de Nederlanden aanvaard hebbende, door gunstbetooning, verscheiden Nederlandsche Grooten aan zich zogt te verpligten, bevondt zich de Graaf VAN MEGEN onder de negentien Edelen, welke, door den nieuwen Vorst, tot Ridders van 't Gulden Vlies geslagen wierden....