Wat is de betekenis van mazen?

...

herstellen. breiwerk of netwerk herstellen door met de naald zo nauwkeurig mogelijk de breisteek na te doen. Voorbeelden: Met al die kledingmisère was het voor de gelukkige die niet al te arm was, en die zich een vrouw had verworven die kon mazen, stoppen, verstellen, strijken, ontvlekken en knopen aanzetten, nog zo gek niet....

(19e eeuw) (Barg.) zijn; hebben; denken; blijven; willen. • Mazen, moizen: hebben, zijn. (J.B. Courtmans: Jelle en Mietje. 1841) • Mazen, ww. hebben; soms voor ‘zijn’ gebruikt. (Isidoor Teirlinck: Woordenboek van Bargoensch. 1886) • Mazen: zijn of hebben. Maast er grommen? Heeft hij kinderen? Maast het zijn mos? Is het...

mazen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord maas

Mazen: 1) zijn openingen in weefsel, breiwerk, haakwerk; 2) is met de naald een weefsel, breiwerk, haakwerk herstellen; 3) is de steken (1) van het breien imiteren door op het werkstuk bijv. een beeld (2) te mazen.

v., maze, in breidstop sette.

(maasde, heeft gemaasd), herstellen, door met de naald zo nauwkeurig mogelijk de breisteek na te doen: netten mazen; een gat in een kous mazen.

breiwerk met een naald herstellen waarbij de breisteek geïmiteerd wordt.

maasde, heeft gemaasd; breiwerk herstellen door met de naald zo nauwkeurig mogelijk de breisteek na te bootsen: kousen mazen.