Wat is de betekenis van Matsen?

1) (1917) (Barg. en sold.) bevoordelen; (langs niet-officiële weg) helpen. Herkomst onduidelijk. Misschien ontleend aan Eng. to match? Een 'matskist' is soldatenslang voor een kist met een clandestiene voorraad. • Voor „stelen" is er een staalkaart van jargon. Als vertegenwoordigers: „in de k(r)uif pikken"; „in de kaart...

Friese naam. Vr. vorm van Maat of Martinus.

matsen - Werkwoord 1. (inerg) het niet zo nauw te nemen met de regeltjes; de zaken gunstiger voorstellen dan ze zijn ♢ Als je matst bij je meting ben je geen goede wetenschapper. 2. (ov) iemand onverdiend bevoordelen ♢ Hij werd duidelijk gematst.

Matsen - gunstig behandelen, bevoordelen. Vb.: De ouwe heeft die nieuwe nogal gematst. Ook in de betekenis iets gunstig regelen. Vb.: Jan heeft twee dagen buitengewoon verlof gematst. Endt denkt aan een herkomst uit Eng. to match = (o.a.) een gunstige overeenkomst maken. Vanwege de naoorlogse opkomst van matsen lijkt deze herkomst aannemelijk. ​

matsen - regelmatig werkwoord uitspraak: mat-sen 1. iemand meer geven dan de anderen ♢ik heb dat arme joch een beetje gematst Regelmatig werkwoord: mat-sen ik mats jij/u matst ...

(< Eng. to match, bij elkaar passen), ’n voordeeltje gunnen, ’t goed maken met: Parooll.

iemand - (voor het leven) iemand helpen, (buitengewoon) bevoordelen; iemand onverdiend iets geven, een dienst bewijzen (bijv. bij een examen). Het van oorsprong Bargoense matsen(dat we tegenw. kunnen labelen als AN-slang) is wellicht een verbastering van het Engelse werkwoord to match‘bij elkaar passen’. Het heeft nog andere bet., zoals ‘knoeien, b...

[woordafl. onbekend] 1. (Barg.) bedriegen, knoeien; ook in meer gunstige zin: schikken buiten gewone gang van zaken bij verkoop, vandaar, 2. (spreektaal) voor elkaar boksen, in orde maken.

een gunst verlenen