Wat is de betekenis van mateloos?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mateloos

mateloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. bijzonder veel, in bijzondere mate Hij heeft een mateloze ambitie. Het irriteert me mateloos. Woordherkomst afgeleid van maat met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mateloos

mateloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ma-te-loos 1. heel groot of heel erg ♢ik erger me altijd mateloos aan mijnheer Zijlstra 1. mateloze ellende [waar geen einde aan lijkt te komen] ...

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

mateloos

oneindig groot.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mateloos

adj., mjitleas, ûnbiroaid, sûnder ein.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mateloos

bn. bw., zonder maat; bovenmatig: een mateloze ellende ; hij was mateloos rijk.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mateloos

bn., bw.; zonder maat; fig. zeer groot; mateloze ellende; mateloos dankbaar.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mateloos

bn. (...loze) en bw. 1. buitengewoon groot: een ...loze verontwaardiging. 2. niet in versmaat: een ...loze vertaling der Aeneïs.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mateloos

bn. en bw., zonder maat; bovenmatig: een mateloze ellende; hij was mateloos rijk.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mateloos

Mateloos bn. bw. zonder maat; bovenmatig: hij was mateloos rijk, ontzettend rijk.