Wat is de betekenis van mat?

2024-04-16
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Mat

Als jongensnaam een verkorting van Mattheus of Matthias. Als meisjesnaam Fries, mogelijk verkort en gereduceerd uit Maartje of uit een Germaanse naam met madal- 'verzamelplaats, gerechtsplaats' (zie madel-); vergelijk Bach 118: Matho = Madal-; zie Maat. Ten slotte kan Mat ook een verkorting zijn van Mathilde.

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mat

mat - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m) vlechtwerk of stug weefsel dat als afscherming of als beschermlaag voor een oppervlak dient Hij talmde niet; met al 't geweld van zijn handen rukte hij aan de rieten mat die de loods afsloot, (…) 2. (f)/(m) meestal rechthoek...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mat

mat - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. zonder glans ♢ik laat mijn foto's altijd mat afdrukken 2. stilletjes, niet levendig ♢Bas is zo mat vandaag, hij is vast ziek ...

2024-04-16
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Mat

Mat - het speelveld. Vgl. Eng. greensward, grid, griddle, rectangle.

2024-04-16
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

mat

(de; -ten) - kunststof oefengrasmat met (vaak) een rubberen tee op de driving range.

2024-04-16
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

mat

(de; -ten) GY - veerkrachtige, verplaatsbare vloerbedekking van slipvrij, stevig, slijtvast materiaal, dat als beveiligende onderlaag dient bij grond- en springoefeningen, syn. landingsmat. • De ‘lange mat’ is een specifiek springonderdeel voor teams (synchroon seriespringen), waarbij een vloeroefening wordt gedaan op een langgerekte mat. Doet aan...

2024-04-16
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

MAT

Multifactoriële assessment tools (MAT), instrumenten die een breed scala van risicofactoren in kaart brengen, zoals het risico op vallen.

2024-04-16
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Mat

1. op de- trekken,Bargoense uitdr. voor ‘doden, mollen’. 2. van de - geveegd worden,verslagen worden in een wedstrijd. Slanguitdr. uit de voetbalver- slaggeving. Matis een voetbalterm voor ‘grasveld, speelterrein’. Met zo ongeveer het beste voetbal - gedurende twintig minuten - dat ik de laatste jaren heb gezien, werd Juventus van de mat geveegd....

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Mat

(schaken) [afk. van schaakmat (van OFr. éschec et mat, van Arab. sah māt = de koning is dood] positie in het schaakspel waarin de koning geen zet kan doen noch blijven staan zonder geslagen te worden.