markeren
markeren - Werkwoord 1. (ov) het afbakenen van een grens ♢ Zij waren bezig de vluchtstrook met een ononderbroken witte lijn te markeren. Woordherkomst afgeleid van het Franse marquer (met het achtervoegsel -eren)
Wiktionary (2019)
markeren - Werkwoord 1. (ov) het afbakenen van een grens ♢ Zij waren bezig de vluchtstrook met een ononderbroken witte lijn te markeren. Woordherkomst afgeleid van het Franse marquer (met het achtervoegsel -eren)
Muiswerk Educatief (2017)
markeren - regelmatig werkwoord uitspraak: mar-ke-ren 1. er een teken op zetten ♢ik heb die zin met een gele stift gemarkeerd Regelmatig werkwoord: mar-ke-ren ik markeer jij/u markeert...
Jan Luitzen (2009)
(ov ww; markeerde; h. gemarkeerd) 1 - een klein voorwerp, bijvoorbeeld een muntje, neerleggen waarmee de ligplaats van de bal wordt gemerkt zodat die kan worden opgepakt en later op dezelfde plek worden teruggeplaatst, syn. merken. • Speler A ligt zes meter van de hole en speler B vijf meter. Volgens de regels putt A het eerst en speelt de bal tot...
Mark Nelissen (1996)
markeren - Het aanbrengen van geurmerken in de omgeving, bijvoorbeeld om een territorium af te bakenen. Hiervoor kunnen urine, uitwerpselen of speciaal voor het m. aangemaakte feromonen worden gebruikt. Soms spreekt men ook van akoestisch of visueel m., wanneer respectievelijk geluids- of zichtbare signalen worden gebruikt om een gebied af te baken...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. marquer] merken, aanduiden; de pas markeren, de beweging van lopen maken zonder werkelijk zijn plaats te verlaten.
Rina Barbier (1977)
Een passencombinatie uitvoeren zonder voluit te dansen, zonder zich te vermoeien, met de bedoeling de stappen en het tempo in te studeren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: