mana
1) welke? (van 'n bepaalde groep, aantal), wat voor (’n); jang mana, welke; mana sadja, wat, (wie, welk) ook maar; mana wat, (wie, welk) dan ook, wat ook maar, al wat; manakala, bilamana, 1 wanneer?; 2 wanneer, zodra; 2) (di)mana, waar, welk (in allerlei betekenissen van 't Nederlands, b.v.:) mana mungkin, (perlu), waar mogelijk, (nodig) dalam hal...