Wat is de betekenis van malenger?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

malenger

1) (19e eeuw) (Barg.) politiecommissaris. • Malenger, (barg.), commissaris van politie. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Malenger: commissaris van politie. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • Malenger: commissaris van politie. (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. V...

2024-04-20
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

malenger

malenger [simulant]. Waarschijnlijk van het Maleise melenga: luieren, onverschillig zijn. Ook bestaat het werkwoord malengeren. Zo leest men onder srikaja in de Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië, p. 85: ‘malengerende soldaten wrijven zich die [pitten van s.] wel in de oogen om zich een ooglidontst...

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Malenger

zie malinger.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

malenger

m. simulant, lijntrekkende luiaard.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

malenger

m. malengers; simulant; lijntrekker.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

malenger

(ma'lengər) m. (-s) hij die malengert, lijntrekker.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Malenger

Malenger m. (-s), matroos of soldaat die uit luiheid zich ziek meldt.

Gerelateerde zoekopdrachten